HVSV gelderland
Persbericht:

Heden van Slavernijverleden in Afrika Museum

Reizende expo aangevuld met sporen van Gelders kolonialisme en verzet 

Waarom hebben mensen nog steeds last van het slavernijverleden? Heeft Gelderland een koloniale geschiedenis? Hoezo vieren we Keti Koti? 

En: hoe kijkt de museumdirecteur naar de doorwerking van het verleden? 

Een antwoord op deze vragen vind je in de vernieuwde, reizende expositie Heden van het Slavernijverleden. 

Nu te zien in het Afrika Museum, met een speciale bijdrage van de Nijmeegse kunstenaar Marc Sylla. 

Verleden basis voor heden

Heden van het slavernijverleden gaat in op het trans-Atlantische slavernijverleden, ofwel ‘de West’: de Antillen en Suriname. De expositie onderzoekt en geeft inzichten hoe dat verleden tot op de dag van vandaag doorwerkt. Immers de geschiedenis is geen onvoltooid verleden tijd; de machtsverhoudingen van toen hebben een ongelijkheid gecreëerd waar veel Nederlanders nog dagelijks mee geconfronteerd worden. Denk aan racisme, vooroordelen en economische ongelijkheid op basis van huidskleur.  

Als bezoeker krijg je persoonlijke verhalen te zien, voorwerpen en kunst uit de slavernijperiode, beelden van verzet. En beelden van oproepen tot meer gelijkwaardigheid; Black Lives Matter in de twintigste eeuw, zoals in het Goffertpark in Nijmegen, video’s met ervaringsverhalen, muziek en spoken word-dichtkunst en een indrukwekkende namenwand.  

Gelderse sporen

De relatie van Gelderland tot het koloniaal verleden wordt niet snel gelegd. Maar als overal in Nederland zijn ook hier de sporen van die periode nog steeds terug te vinden in het landschap. Speciaal voor het Afrika Museum zijn in samenwerking met Erfgoed Gelderland sporen van Gelders kolonialisme in kaart gebracht in het project Mapping slavery. Van die sporen zijn er twaalf in de expositie terug te vinden. Denk onder meer aan kasteel Middachten, de Oldenhof in Driel of het koloniaal werfdepot in Harderwijk. 

Beeld friesburg
In kasteel Middachten bevinden zich naast portretten van witte personen met een zwarte bediende, drie aquarellen (1811-1818) uit Suriname van de Duitse Louise van Panhuys (1763-1843).

Nijmeegse kunstenaar Marc Sylla

In opdracht van het museum heeft de Nijmeegse kunstenaar Marc Sylla een schilderij gemaakt, dat gebruikt wordt als poster van de tentoonstelling. Het maakproces is gedocumenteerd in deze video en het schilderij is te zien in de tentoonstelling. Sylla: “Voor dit beeld heb ik me laten inspireren door de tentoonstelling en door mijn Guinese roots. Deze tentoonstelling is belangrijk voor mij vanwege mijn afkomst, en vanwege de informatie in de expositie. Wat me bij het zien van Heden van het Slavernijverleden meteen overviel is de vraag waarom we dit niet op school krijgen.”  

Geschiedenis

Nederlandse handelaren verscheepten met steun van de overheid, tussen 1600 en 1800, meer dan 600.000 gevangen volwassen en kinderen van Afrika naar Noord- en Zuid-Amerika. Zij werden niet als mensen behandeld, maar als handelswaar. Dit gebeurde ook in ander delen van de wereld, zoals vanuit Azië. In 1863 maakte de Nederlandse regering wettelijk een einde aan de Transatlantische slavernij. Maar in die wet stond nog wel dat tot slaaf gemaakten op de plantages in Suriname nog tien jaar onder toezicht van de Staat bleven vallen. Hoewel betaald, waren zij hierdoor gedwongen nog tien jaar op de plantages te blijven werken. Tot 1873. Pas toen konden tot slaaf gemaakten de plantages echt verlaten. De ongelijke raciale verhoudingen zijn nog steeds voelbaar.  

De tentoonstelling Heden van het slavernijverleden is vormgegeven door Vrijer en van Dongen en tot stand gekomen met steun van de VriendenLoterij, het programma Creatief Europa van de Europese Unie en het Mondriaan Fonds. Kunstenaar Marc Sylla uit Nijmegen maakte de illustratie in het campagnebeeld.