
Nederlandse handelaren verscheepten met steun van de overheid, tussen 1600 en 1800, meer dan 600.000 gevangen volwassen en kinderen van Afrika naar Noord- en Zuid-Amerika. Zij werden niet als mensen behandeld, maar als handelswaar. Dit gebeurde ook in ander delen van de wereld, zoals vanuit Azië. In 1863 maakte de Nederlandse regering wettelijk een einde aan de Transatlantische slavernij, pas in 1873 konden de tot slaaf gemaakten de plantages verlaten. Dat lijkt lang geleden, maar die ongelijke raciale verhoudingen die in honderden jaren van koloniale overheersing opgebouwd zijn, lieten sporen in onze maatschappij na die nog steeds voelbaar zijn. Racisme, discriminatie en stereotypering zijn voorbeelden van slavernij in Nederland. Het zijn voornamelijk zwarte Nederlanders voor wie de link tussen slavernij en ongelijkheid pijnlijk duidelijk is.